CategorieTRAVEL

Zwarte Woud voorjaar 2024

Dag 1: Traditiegetrouw liepen we de Koninginnetocht op dag 1: 17 km met vele hoogtemeters door de Wutachschlucht.
Twee jaar terug deden we al eens een poging, maar moesten toen na drie kilometer omdraaien wegens noodweer. Onweer, hagel en een enorme stortbui maakten de kloof te gevaarlijk en het pad werd al snel opgeslokt door de rivier. Ditmaal leken de weersgoden ons beter gezind, hoewel de lucht er ook nu af en toe dreigend uit zag. Maar eigenlijk voerde de zon de boventoon na een drijfnatte ochtend.
Het was echt een prachtige tocht door de kloof, over een smal pad, met hier en daar een trap. De stenen waren spekglad, dus het was wel oppassen. Voldaan, maar moe, kwamen we terug bij de auto.
De hoeveelheid verschillende kruiden waren niet te tellen vandaag: judaspenning, daslook, bergkorenbloem, lievevrouwebedstro, voorjaarslathyrus, blauw parelzaad, knikkend nagelkruid, bosviooltje, kruipend zenegroen, valeriaan, bosanemoon, dotterbloem, vergeetmeniet, wolfsmelk, lelietje van dalen et cetera et cetera.

Dag 2: Vandaag waren de weersvoorspellingen vrij dramatisch. Daarom en vanwege de monstertocht van de dag ervoor, bezochten we de Dom van St.Blasien en deden we boodschappen. Daarna sloten we de dag evengoed af met een wandeling: het blotevoetenpad van Muggenbrunn. De grond was nog nauwelijks ontdooid, want 4 dagen eerder lag er nog sneeuw. Ook het (smelt)water waar we doorheen moesten was pijnlijk koud. Maar wel een leuke ervaring.

Dag 3: Bij soort van uitzondering deden we vandaag een dagje cultuur en stad: met de trein naar Freiburg. Best een mooie stad, maar we waren toch blij de dag erna weer de natuur, rust en frisse lucht op te kunnen zoeken en gewoon door te kunnen stappen in plaats van slenteren.

Dag 4: Op de vierde dag hadden we weer een prachtige tocht door het Zwarte Woud, het Geitenpad. Inderdaad zagen we uiteindelijk wel een paar geiten achter draad in een weitje, maar om daar nou een hele route naar te vernoemen?? Om de tocht iets langer te maken had ik er nog een extra lusje aan geknoopt en dat was wel de moeite waard! Over een smal paadje klauterden we omhoog door het bos langs vele stroompjes. Daarna ging de oorspronkelijke route door twee relatief smalle, natuurlijke dalen en liepen we steeds op de rand van bos en weide, lekker in de zon. Na 13 km waren we terug bij de auto.

Dag 5: Vandaag hadden we een makkie. De bedachte route konden we niet lopen omdat het Alpiner Pad op de Belchen bleek afgesloten. Ontzettend jammer want het was een mooie (en verborgen) trail ontdekten we twee jaar terug. Net als op de Veluwe waar ik regelmatig m’n geplande tocht moet aanpassen omdat er weer een pad is afgesloten, is dat hier in Duitsland niet anders. We moesten de plannen wijzigen en namen een ander pad, steil omhoog naar de top van de Belchen. Dat liepen we in een stevig tempo omhoog, tot grote frustratie van Renske (alvast een mooi leermoment straks voor de Toubkal). Het rondje werd flink ingekort door het onverwacht afgesloten pad en na 8 km stonden we alweer bij de auto. Maar evengoed een mooie tocht!

Dag 6: We dachten op de eerste dag de Koninginnetocht al te hebben gehad, maar vandaag deden we nog een beetje langer. Maar liefst 18 km lang trokken we door twee van de fraaie kloven die het Zwarte Woud rijk is: de Rotenbachschlucht en de Wutachschlucht. Het waren mooie technische paadjes vol wortels en stenen en af en toe zat er een venijnige klim in. Kortom, een mooie training voor onze trektocht komende zomer, want hoe fit waren we nog na meerdere dagen lopen? Dat viel nog niks tegen.
We sloten de dag af met een pizza op een terras in de zon.

Dag 7: Het laatste rondje van onze trainingsweek en vakantie was nogal een suffe. Het was er te druk, de paden te simpel en het bos te saai. Met 10 km was het een klein ommetje. Het was wel lekker om even te pootjepaden in de Schluchsee.

Oostenrijk herfst 2023

Op het allerlaatste moment besloten we toch nog een weekje richting de Alpen te gaan. Daar is het op z’n mooist in de herfst vinden we: de kleuren, maar ook de rust, omdat verder alles dicht is. We gingen naar ons vertrouwde adres op de kruising met Zwitserland en Italië. Ons jaarlijkse nachtje in het hutje hoog in de bergen sloegen we dit jaar over, maar we beklommen er wel opnieuw een 3000-er. Die we opnieuw moesten afbreken, omdat het te technisch was, te hard stormde en het te snel donker zou worden. Allemaal goede redenen: veiligheid gaat voor alles! Bovendien was op den duur zelfs Daantje in paniek omdat het zo hoog en steil was en dat wil wat zeggen.
Verder liepen we een dagje naar de gletsjer in het Kaunertal, waar we maar weer eens mooi met onze neus op de klimaatverandering werden gedrukt. Schokkend om te zien hoe ver de gletsjertong zich al had terug getrokken. Hoogtepunt die dag was denk ik wel de oversteek van een wilde stroom over een heel smal, glad en scheefliggende plank. Opnieuw de nodige paniek bij de kinderen, maar met wat hulp van ons en zand en steentjes was het prima te doen. Ander hoogtepunt die dag waren, met stip, de gemzen!
Naast deze twee tochten in Oostenrijk waren we vooral veel in Zwitserland te vinden en nog een dag met veel mist in Italië. Het was weer een prachtige week zo met z’n vijfjes!

15. Terugreis

Toen we in december de reis hadden uitgestippeld, waren we uitgegaan van vertrek vanaf Langesund. Helaas had Fjordline die haven ineens opgeheven en dus moesten we helemaal naar Kristiansand rijden. Dat was een tegenvaller. Daar bovenop waren er heel veel wegen in Noorwegen afgesloten vanwege de vele overstromingen door storm Hans. Het was dus spannend of we in Kristiansand konden komen en we moesten vooral extra tijd incalculeren voor onverwachte afsluitingen. Om die reden kozen we dan ook een andere route met meer zekerheid, maar waren daardoor ook langer onderweg. Het was een hele puzzel, maar uiteindelijk kwamen we zonder opstoppingen uit het overstroomde gebied weg en waren we op tijd bij de boot.
We brachten de overtocht zoals gebruikelijk door op het dek. Het was geen supermooi weer, maar het was goed genoeg. Om 17.30 uur kwamen we aan in Hirtshals (de boot was vertrokken met vertraging). Van hieruit was het nog drie uur rijden naar het hostel in Haderslev. Dezelfde plek als op de heenweg, maar ditmaal sliepen we in een familiekamer in het hoofdgebouw. Het idee was dat we daar bij de pizzeria zouden gaan eten, maar Renske had inmiddels knallende koppijn, was misselijk en voelde zich echt niet goed. Die parkeerden we dus in bed, waar ze direct in slaap viel. Ik dekte ondertussen alle bedden op en Jasper haalde pizza’s samen met Daantje en Tieme.
De volgende ochtend vertrokken we op een schappelijke tijd richting huis. Bij Hamburg stond het als gebruikelijk vast, maar blijkbaar was de weg daar volledig afgesloten geweest. Vroeger vertrekken had geen enkele zin gehad. Sterker nog: de files namen juist af, naarmate je wat later op de dag de stad passeerde. Het was allemaal best te overzien. En door ook in Duitsland nog een grote file te omzeilen, waren we uiteindelijk netjes voor het avondeten weer thuis in Velp. Het zat erop! Dit jaar hadden we echt wel pech gehad met het weer, merkten we dat we na 6 opeenvolgende jaren Noorwegen misschien ook wel eens toe waren aan wat anders, maar hadden we de trekking echt fantastisch gevonden! Wat een mooie en bijzondere ervaring!

14. Hallingnatten

Na drie dagen binnen zitten waren we blij dat het vandaag eindelijk droog was en zelfs heeeeel soms de zon zich een heel klein beetje liet zien… elke keer slechts een paar minuutjes, maar toch wel fijn.
We gingen de bergen in richting een top hier vlakbij en waar we een paar jaar eerder ook al eens waren geweest. Van die tocht wisten we dat we tweemaal een riviertje over moesten steken via grote keien en dat die oversteek vandaag cruciaal zou zijn of we überhaupt aan onze tocht konden beginnen. Bij de eerste oversteek zagen we al direct dat die onmogelijk zou zijn: het riviertje was na alle regen een bulderende kolkende massa geworden; onmogelijk en levensgevaarlijk om over te steken. We liepen een half uur stroomafwaarts, waar we wisten dat de oversteek veel breder en mogelijk dus ook rustiger zou zijn. Ook daar bleken de keien volledig onder water verdwenen, maar dit was misschien wel te doen. Jasper deed eerst een check of het haalbaar was, ook voor de kinderen. Behalve dat het ijs- en ijskoud was, bleek het te doen. Er zat niks anders op: schoenen uit en waden. Vol enthousiasme (not) werd het plan ontvangen.
Niet alleen de rivier was een XXL-hoeveelheid water, ook de paadjes waren stromende beken geworden. Daar hadden we allemaal de balen van: alles was spekglad en we liepen voortdurend te zoeken naar stenen (die dus glad zijn) om niet tot voorbij de enkels in het water of de blubber te verdwijnen. We zouden naar de top Hallingnatten lopen, maar we hadden er eigenlijk geen van allen nog zin in. Na een pauze besloten we om te keren en terug naar de auto te lopen…. Na eerst dus nog een keer die rivier over te steken.
Al met al toch nog een tocht van 10 km.

13. Overstroming door storm Hans

Op zaterdag waren we aangekomen op ons laatste adres. Een bekend huisje van een jaar eerder: supermooi en ruim en met een kabelbaan en een buitensauna. Helaas zat het weer verre van mee deze week en vanaf zondagnacht regende het onafgebroken. Noorwegen had te kampen met storm Hans. En Hans zorgde voor enorm veel overlast. We kregen veel alarmberichten op onze telefoons en dat klonk erg serieus. Maandagochtend gingen we dan ook al vroeg op pad voor boodschappen. En dat was maar goed ook, want het dal en de winkel was uiteindelijk onbereikbaar door de enorme overstromingen. We zaten een paar dagen opgesloten in onze vakantiewoning en zagen het eerder onzichtbare veenstroompje naast ons huis steeds verder uitdijen: er ontstond een compleet meertje met flinke stroming (ik stuurde een foto naar de eigenaar en die had nog nooit zoveel water bij de hut gezien). De stroom viel een paar keer uit, maar herstelde zich gelukkig ook steeds weer.
Op woensdag reden we even de berg af naar het dal. De Rijksweg 7, waarop onze weg aantakte, was beide kanten op afgesloten wegens overstroming. Aan de noordzijde konden we onze berg dus niet meer af. Nooit eerder was de rivier zó ver buiten z’n oevers gekomen begrepen we van een bewoner. Het was schokkend om te zien!
Gelukkig zaten we deze week in een prachtig huis en was iedereen na de vijfdaagse trekking toch al redelijk moe en voldaan. We kwamen de tijd wel door met lezen, spelletjes, kleding wassen, foto’s bewerken, een hapje en een drankje. Maar het was wel een lange zit zo, al die dagen binnen.

Trektocht Reinheimen dag5

10 km | Pyttbua – Tunga

De laatste dag was aangebroken. Toen ik al vroeg richting de wc slenterde bevond de hut zich in een grijze wereld en lagen de bergen rondom verborgen in een dikke laag mist en wolken. De zon deed hard z’n best, maar wilde de wedstrijd nog niet erg winnen. De timelapse die ik met de Go-Pro maakte liet in elk geval weinig boeiends zien en het bleef grijs. Maar… tegen de tijd dat we ons laatste Brinta-ontbijt hadden verorberd, de laatste keer de (eindelijk iets lichtere) rugzakken gepakt waren en de hut netjes achter gelaten, scheen er een vaag zonnetje!
‘s Avonds hadden we besloten de lage en eenvoudige route naar de auto te lopen, dezelfde route als op de heenweg. Maar het gesprek met de twee Noorse zussen, deed ons besluiten toch de hogere route over de fjell te pakken. Dit betekende weliswaar dat we nog wat moesten klimmen, maar waarschijnlijk was het wel minder modderig dan het paadje door het bos. Qua afstand maakte het niks uit. En dus startten we achter de hut met een klim in plaats van een afdaling. Het bleek een goede keuze, want we hadden prachtig zicht op het dal met daarin de slingerende rivier. Naarmate we de hut verder achter ons lieten namen de wolken toe. Het leverde wel een mooi beeld op. We hadden een stevig tempo en voor we het wisten begonnen we aan de afdaling en stonden we na iets meer dan drie uur ineens op het brede pad richting de parkeerplaats. Helaas kregen we de laatste kilometer nog een bui over ons heen. Maar: we hadden het gehaald! Iedereen stond weer heelhuids naast de auto en was ook nog behoorlijk fit (de noodreepjes voor een moeilijk moment waren in de tas gebleven). Wat was het weer een prachtige ervaring geweest! En wat hadden de kinderen supergoed gelopen! De dipjes waren op drie vingers te tellen en duurden nooit langer dan een kwartier, wat echt knap is gezien de lange en moeilijke etappes. Ik was echt supertrots!
In totaal hadden we ruim 60 km en 1.650 hoogtemeters afgelegd, gedurende 30 uur verdeeld over 5 dagen. Nou klinkt 60 km niet bijster ver, maar dat was het wél gezien het Noorse ruige terrein van Reinheimen!
We stapten in de auto en hadden nog een autorit van 5 uur voor de boeg richting ons laatste adres. Bij de eerste de beste supermarkt kochten we kaneelbollen! Die hadden we wel verdiend.

Trektocht Reinheimen dag4

14 km | Torsbu – Pyttbua

Voor het eerst tijdens de trekking had ik goed geslapen: ik lag met de kinderen in de vierpersoonskamer en we hadden eindelijk een keer een koele kamer, omdat het buiten erg koud was. Jasper sliep in de keuken en had juist geen oog dicht gedaan. Hoe eenzaam en verlaten het er ook was en er een stoel voor de deur stond, was hij toch bang dat er zomaar iemand binnen zou komen.
We maakten de brinta klaar, zetten de kinderen aan de afwas, pakten de rugzakken weer in en maakten de hut aan kant. Rond 9.30 uur sloten we de hut af met het hangslot en gingen op pad. Het was ijzig koud. De thermometer bij de hut gaf 8 graden aan, maar de gevoelstemperatuur lag beduidend lager door de ijzige wind.
De eerste zes kilometer liepen we langs het meer. Niet heel technisch, maar toch genoeg stenen en over te steken stroompjes om er lang over te doen. Daarnaast was het er koud en winderig, we keken dus wel uit naar het einde van het meer. Maar er kwam geen einde aan! Naast de “foptop” van vorig jaar voegden we nu toe: “meer-meer” (en eerder hadden we naast de “drapstap” ook de “schijtsteen”…. Een steen die geen steen was maar schijt). Na het meer volgde een klim. Renske had het zwaar, maar de “issue-bounty” (het noodreepje dat ze allemaal mee hadden gekregen voor de moeilijke momenten) bleef in de tas. Een teken dat het ongemak nog niet groot genoeg was dus.
Onderweg zagen we tweemaal een sneeuwhoen met kuikens. Althans: één hen met een enorme berg kuikens en één met maar één sneu kuikentje. Mooi om te zien hoe goed hun schutkleur werkt tussen al het gesteente, want de tweede hen zag ik pas toen ik er bijna bovenop stond.
Het weer was wat wisselend. Regelmatig dreef er een dikke dreigende wolk onze kant op en dan kregen we een randje van de (miezer)bui mee, maar daar bleef het bij. De regenkleding werd steeds (bijna) voor niks tevoorschijn gehaald. Het was elke keer een gok. Het bleef niet droog, maar het was ook niet heel schokkend drijfnat. Rond de top zochten we een beschutte plek voor de lunch. Het was even zoeken, want liepen we te ver door dan kwamen we in een wolk (en dus regen) terecht, maar liepen we niet ver genoeg dan zaten we vol in de koude wind en in de depressie aan de andere kant van de berghelling. We stonden net te twijfelen op een bijna geschikte stenige, maar steile rand, toen er plotseling vlakbij iemand over de bergrand naar beneden stapte. Buiten de hutten om, waren we al die dagen niemand onderweg tegen gekomen, dus ik kreeg een halve hartverzakking. We maakten een praatje met de jonge Noor, over de wederzijdse bestemmingen en herkomst en dat hij door iemand was gevraagd op z’n route uit te kijken naar een verloren tent. Hij vervolgde z’n weg naar Torsbu. We smeerden in rap tempo onze hardkeks met schinkenost, smeerkaas, jam en pindakaas en hoopten dat de regen nog even weg zou blijven.
De hele tocht langs het meer had een eeuwigheid geduurd, maar nadat we de klim hadden gehad ging het ineens heel snel: we hadden nog maar 3 kilometer voor de boeg. We zaten inmiddels ook weer op dezelfde, maar nu tegengestelde, route als we gelopen hadden vanaf de Pyttbua-hut naar de Veltdalshytta. De dreigende wolk aan de andere kant van de berg was ondertussen weg gewaaid en we daalden af in de zon! Dat scheelde aanzienlijk in temperatuur en er konden weer laagjes kleding uit. De afdaling ging voorspoedig en was goed te doen na al het technische terrein dat we gelopen hadden. Wel gingen zowel ik, Tieme als Daantje ‘nog even gauw’ alle drie door onze enkel. Dat gebeurt altijd als je er bijna bent en het terrein eenvoudiger lijkt te worden, waardoor je minder goed oplet. De Pyttbua-hut was in zicht en we staken de rivier over via de brug. We waren ruim 6enhalf uur onderweg geweest.
Zo druk als het de eerste dag in Pyttbua was geweest, zo rustig was het nu! In de hoofdhut was nog niemand en we konden dus weer fijn in de zespersoonskamer terecht. Ook onze avondmaaltijd en ontbijt lagen nog netjes in het kastje waar we het een paar dagen eerder hadden achtergelaten. Het was nog relatief vroeg (16.15 uur) en dus dronken we limonade en koffie buiten in de zon, met een stukje welverdiende chocola.
Er kwamen nog twee Noorse zussen aan bij de hut, maar verder was er niemand. Toen ze aankondigden zich beneden in het riviertje te gaan opfrissen en er dus misschien enige naaktheid zou zijn, was dat het moment om de warmte van de houtkachel op te zoeken (maar ook wel omdat het inmiddels fris was geworden). De bami en de pindasaus gingen er goed in en Daantje was blij dat er nog wat over was, zodat ze dat de volgende ochtend als ontbijt kon eten en zo de brinta kon afslaan.
Met nog maar 1 (makkelijke) dag te gaan voelde vandaag al als de finish. Het einde kwam in zicht!

Trektocht Reinheimen dag3

13 km | Veltdalshytta – Torsbu

Meestal gaat het in een hut elke dag hetzelfde: opstaan, bed afhalen, rugzak inpakken, ontbijt, vertrek. Vanwege de drukte en de overvolle keuken ’s avonds koos ik nu een andere strategie: ik stuurde de kinderen direct na het aankleden naar beneden om een plekje aan een tafel te bemachtigen, terwijl ik direct aan de slag ging om het ontbijt klaar te maken. Daarna zouden we wel de boel inpakken. Deze omgekeerde volgorde werkte goed en zo zaten we vóór de hectiek al aan het ontbijt. De DNT-groep schoof ongeveer gelijktijdig aan, maar toen hadden wij de brinta al op tafel staan. De kinderen hadden opnieuw een gezellige babbel met de Nederlandse man (een voormalig burgermeester vertelde hij later). En tot Renske haar grote vreugde (ze had de dag ervoor zó’n zin gehad in chocola) kregen ze een enorme reep chocola van hem. Gewoon zomaar, omdat hij het zo knap vond dat ze deze lastige trektocht liepen (en inderdaad, we kwamen verder alleen maar volwassenen tegen in de hutten, geen kinderen). Wat een leuk gebaar! Ze waren er zó blij mee!
We vertrokken rond 9 uur ongeveer gelijktijdig met de DNT-groep en werden succes gewenst en uitgezwaaid door de twee vrouwelijke huttenwachten. De eerste zes kilometer zou het een beetje op en neer gaan langs het meer. Het was een smal, technisch paadje met een kaarsrechte diepte er direct naast. Het was dus wel oppassen geblazen. Daar had Daantje niet echt een boodschap aan en we moesten even flink boos worden om haar overmoedigheid te beteugelen. We hebben na al die jaren behoorlijk wat vertrouwen in de vaardigheden en het inschattingsvermogen van de kinderen, maar een ongeluk zit in een klein hoekje en als je pas 8 bent zie je dat niet altijd even goed. Het is bijvoorbeeld heel onhandig om op een smal richeltje onverwacht achter je vader met grote rugzak te gaan staan, die op dat moment je broer aan het helpen is.
Richting de kop van het meer daalde het pad steeds meer richting het water en werd het pad makkelijker. De lucht werd ondertussen ook dreigender en aan het einde van het meer hing een dikke wolk klaar om z’n water over ons uit te storten. We trokken dus alvast onze regenjassen en vuilniszakken aan. De vuilniszak was een trucje dat ik eerder bij een lezing van Tim Voors had gehoord: gewoon lekker in korte broek lopen en daar een soort rok overheen trekken…. In ons geval dus een vuilniszak met snelsluitkoord om je middel. Het zag er wat raar uit misschien, maar het werkte wel. Tim Voors trok vervolgens ook nog knalroze keukenhandschoenen over z’n wollen handschoentjes aan, vertelde hij, dus wij zagen er eigenlijk niet eens zo heel belachelijk uit. Bovendien: je komt hier werkelijk niemand tegen. Voordat we écht de wolk en de regen in liepen zorgden we dat eerst wat gegeten hadden (na de ervaring van de dag ervoor waarbij de lunch er helemaal bij-in geschoten was door slecht weer). Na een supersnelle lunch liepen we het dal met het meer verder uit en begonnen aan de relatief eenvoudige klim. De zon ging weer schijnen; het was gelukkig gebleven bij enkele spettertjes. Onze vuilniszakrokken konden al snel weer uit. In stilte klommen we met z’n vijven op een rij omhoog. Ik vond het een bijzonder moment.
Eenmaal bovenop de bergkam zagen we een enorme steenvlakte. Immens groot!! Met in dat dal een gigantisch meer, waarlangs in de verte twee kleine hutjes lagen: Torsbu, onze eindbestemming van vandaag. Maar daar waren we nog lang niet! We moesten eerst dalen en daarna nog zeker een kilometer of 3 door het enorme dal heen en langs het meer lopen. De wind die over het meer heen kwam zetten was ijzig koud, dus de fleecetruien moesten aan. We waren terecht gekomen in een van meest onherbergzame plekken op aarde! De kleuren bestonden alleen maar uit beige en grijs. Er groeide of leefde niks. Toch? Of toch wel? We zagen zowaar een lemming wegschieten tussen de rotsen! We bleven een poosje staan bij de steen, waaronder hij was verdwenen. Af en toe verschenen z’n snorharen en leek het alsof hij weer tevoorschijn zou komen, maar dan dook hij toch snel weer terug in z’n veilige schuilplaats. Jammer, want Tieme had hem nu als enige niet gezien.
De hut hadden we al hele lange tijd in zicht, maar het duurde nog een eeuwigheid voor we er waren. Er was weinig leven rond de hut te bekennen en er kwam geen rook uit de schoorsteen. Het leek alsof er niemand was. Toen we er eindelijk waren bleken beide hutjes inderdaad dicht en afgesloten met een groot hangslot. Slik…. Nu maar hopen dat we de juiste DNT-sleutel hadden! De opluchting was groot toen de sleutel omdraaide en het hangslot open sprong. Het zou toch wel erg ellendig zijn geweest als we na een tocht van zeven uur voor een dichte deur hadden gestaan! We vonden het wel wat opmerkelijk dat de huttenwachten ons er ’s ochtends nog niet even op hadden gewezen dat deze hutten op slot zouden zitten, zeker omdat we met kinderen op pad waren. Blijkbaar zagen we er heel ervaren uit.
We liepen het kleinste hutje binnen: een keukentje met een grote tafel en een stapelbed, een kamer met twee stapelbedden en…. Twee interne (compost)toiletten!!!! Wat een fijn vooruitzicht om niet naar buiten te hoeven midden in de nacht als je naar de wc moet!
Water moesten we beneden uit het meer halen; dat was wel een stuk lopen met een zware emmer. Er dreef ook nog het nodige alg in, dus we besloten het eerst goed te koken, voor we het als drinkwater zouden gebruiken. We staken de houtkachel aan en maakten een cup-a-soup klaar. De kinderen speelden een kaartspelletje, terwijl ik de vereenvoudigde en gedroogde versie van dal bhat klaarmaakte. De linzen en rijst gingen er goed in en waren een prima energiebron na zo’n dag.
Na het eten hadden we thee met een stukje chocola, de haard brandde en we zaten met z’n vijfjes bij kaarslicht rond de tafel een kaartspel te spelen in een hutje op de meest verlaten plek van de wereld. Buiten raasde de wind en tikte de regen tegen de ramen. Een bijzonder en perfect moment!

Trektocht Reinheimen dag2

12 km | Pyttbua – Veltdalshytta

Ik had ’s nachts nauwelijks geslapen. Het was te warm en m’n hoofd was te vol. Alles met elkaar was het toch ook een spannende onderneming zo met de kinderen. En er was erg slecht weer voorspeld voor de komende dagen….
Maar tot m’n grote vreugde werd de warmte in de kamer onder andere veroorzaakt door de zon, die vol op onze kant van de hut stond te branden (en in Noorwegen komt de zon al heel vroeg op). Dat zag er goed uit voor vandaag! Blauwe lucht en zon!
We moesten er een beetje inkomen: spullen herverdelen, rugzakken in de juiste volgorde en goed inpakken, brinta-ontbijt klaarmaken, zorgen dat iedereen de juiste kleding aan had en de boel aan kant maken. In een van de kastjes hadden we een avondmaaltijd en ontbijt voor een paar dagen later verstopt, want ook de laatste nacht zouden we in deze hut doorbrengen en dat scheelde sjouwen. Met een briefje erop hoopte ik dat andere passanten onze maaltijd met rust zouden laten.
Zo’n beetje als laatsten verlieten we pas om 10 uur de hut. De DNT-groep met de ene Nederlander was een uur eerder al vertrokken naar dezelfde hut, de Veltdalshytta. We staken de wilde rivier over via een bruggetje en daarna begonnen we gelijk aan een stevige klim van zo’n 3enhalve kilometer. Hier en daar was het echt klauteren en dan moest je goed oppassen met die zware rugzakken. Het was zaak goed je balans te houden en niet achterover te vallen op de klauterstukken. Na de klim veranderde het landschap. We kwamen in een soort maanlandschap terecht. En het maanlandschap ging over in enorme puinvlaktes: grote rotsblokken, waar je van rotsblok naar rotsblok moest zien te komen. Kilometers lang. Normaalgesproken zijn dat de leuke stukken, een soort natuurlijke speeltuin, maar als het zúlke grote afstanden zijn, kost het bergen energie. Elke stap moesten we afmeten en welgemikt neerzetten. We wilden niet misstappen in een van de diepe gaten tussen de rotsblokken, want dan waren de consequenties groot (zeker ook zo zonder telefonisch bereik). De moed begon bij Renske steeds dieper in de schoenen te zakken; die was helemaal klaar met al die stenen. Daantje huppelde er vrolijk overheen. Maar toen het stevig begon te hagelen, hadden we er allemaal wel een beetje de balen van. Gelukkig klommen we uiteindelijk onder de bui uit. We moesten de nodige sneeuwvlaktes oversteken, wat een soort verademing was, want het was even ‘vlak’ lopen.
Doordat het weer steeds zo bleef dreigen schoot de lunch er een beetje bij-in. We propten snel wat kale hard-keks in onze monden en namen weinig rustmomenten. Het was een lange, pittige en moeilijke etappe. Maar toen was daar eindelijk de langverwachte hut in zicht! En dichterbij dan verwacht, dus dat was op dat moment een fijne meevaller. Het was inmiddels 19 uur. We waren 9 uur onderweg geweest. Wat een dag!
Deze drukker bezochte hut had een huttenwacht, twee dames, waar we door werden ontvangen. Ze spraken hun verbazing uit over de kinderen en zeiden dat het vanavond erg druk was (gisteren maar 12 man en nu meer dan 40!). We hadden weliswaar bedden gereserveerd, maar ook hier weer in verschillende kamers. We kregen een hoek toegewezen op de slaapzaal op zolder. Niet ideaal, maar dan lagen we in elk geval wel bij elkaar.
De keuken en eetruimte van de hut waren overvol. De DNT-groep was al klaar met eten, maar hielden de spaarzame kookpitten (2 kookplaatjes met 2 pitjes voor 40 man!) en wasbakken (ook 2) bezet om theewater te koken en de afwas te doen. Wij vielen zo onderhand om van de honger na deze lange zware dag en ik ergerde me rot aan de vrouw die ‘haar’ waterketeltje op het gaspitje bewaakte, terwijl ik nog eten moest zien te maken voor m’n gezin. Ik werd er stikchagrijnig van. Daantje kletste ondertussen 100 uit tegen de Nederlandse man van de DNT-groep. Z’n gezicht zat goed ingepakt met pleisters en verband na een valpartij die dag. Eerder had hij verteld dat hij niet alleen op pad mocht van z’n vrouw en zich daarom had aangesloten bij deze DNT-groep. Het was maar goed dat ze hem nu niet kon zien, want dan zou hij voortaan thuis op de bank moeten blijven zitten.
Uiteindelijk was het eten klaar en vielen we aan op de pasta met shiitakes, spinazie, roomsaus en geraspte kaas! Toen we naar bed gingen zat een viertal dames nog uitgebreid te kakelen en een spelletje te spelen op de slaapzaal (waarom niet gewoon beneden in de gezamenlijke leefruimte?). Gelukkig begrepen ze de hints en temperden ze het geluid en licht.

Trektocht Reinheimen dag1

10 km | Tunga – Pyttbua

Vorig jaar liepen we voor het eerst een meerdaagse trektocht met de kinderen. Dat hadden we allemaal superleuk gevonden. Toch was er aanvankelijk weinig enthousiasme toen ik voorstelde dat dit jaar opnieuw te doen, maar dan vijf dagen. Na even doorvragen bleek dat vooral vanwege het eten te zijn. De gevriesdroogde zakken eten waar alleen nog water bij hoefde, waren niet zo erg lekker gevonden. Daar was ik het wel mee eens. De deal werd dus dat we vijf dagen zouden gaan rondtrekken (want dat vond iedereen eigenlijk wel heel leuk), maar dat ik zou proberen een beter alternatief te bedenken voor het avondeten, met als consequentie dat iedereen waarschijnlijk een iets zwaardere rugzak zou krijgen.
Na al twee weken Noorwegen was het dan eindelijk zo ver! We stapten ’s ochtends vanuit Gol in de auto naar Reinheimen. Een autorit van nog 5enhalf uur. Dat betekende dat we dus pas laat op onze eerste tocht startten. Aan het einde van het tolweggetje parkeerden we de auto op de parkeerplaats Tunga, waar behoorlijk veel auto’s stonden. Een Nederlands echtpaar dat juist aankwam bij de auto sprak ons aan. Met kinderen met grote rugzakken val je toch op. Zij kwamen juist van de hut vandaan waar wij naar toe gingen. Op m’n vraag of het er druk was schoten ze in de lach: “nee, afgelopen nacht niet, maar we kwamen zojuist een DNT-groep van 15-20 man tegen die op weg was naar de hut”. Hmmmm… dat klonk niet best. Ik had weliswaar bedden gereserveerd, maar wel in 3 verschillende kamers. Nouja, we zouden het wel zien. De Nederlanders wensten ons veel plezier en vonden het op voorhand al superknap dat de kinderen dit gingen doen en dan nog wel vijf dagen. Ze voorspelden ons dat het nog een uur lopen was als we boven de boomgrens kwamen.
We hadden er zin in en vertrokken om 15.30 uur vol goede moed richting de hut Pyttbua, een tocht van 10 km, met zo’n 500 hoogtemeters, maar die geleidelijk zouden stijgen over een smal paadje langs de rivier. We liepen in een stevig tempo door en waren verrast toen we de hut al in zicht kregen. Voor ons was het helemaal geen uur lopen meer boven de boomgrens; wij liepen veel sneller! Die eerste dag viel niks tegen!
Rond 19 uur waren we al in de hut en gelukkig vóór de regen. De hoofdhut bestond uit twee flanken met elk een eigen keuken. Er zaten twee Noorse jongedames in de keuken en zij boden direct aan van kamer te wisselen. Ze hadden hun spullen neergezet in een 6persoonskamer, maar wilden best met ons wisselen, zodat wij bij elkaar konden liggen met z’n vijven. Superfijn!
De grote DNT-groep was in de linkerflank gaan zitten, dus daar was het beduidend drukker. Wij deelden de keuken met de twee Noorse dames, een Noorse vader met z’n zoontje en een Spanjaard die met een tent rondtrok. Bij de DNT-groep zat een Nederlandse man en die kwam even buurten, toen hij ons in de gaten kreeg. Het was erg gezellig. Renske en Daantje maakten armbandjes voor de Noorse jongedames als bedankje voor de kamerwissel en ik maakte ondertussen nasi met sajoerboontjes klaar. Jasper en ik dronken ons ‘first-day-beer’… een blikje La Chouffe. Relatief laat doken we allemaal tegelijk ons bed in.

7. Tocht naar de waterval

We hadden een dag eerder een enorme waterval gezien in de verte en daar wilden we graag heen. Via een tolweggetje reden we naar boven en overbrugden zo alle hoogtemeters met de auto, die we de dag ervoor te voet hadden gedaan. Vanaf het punt waar we de auto parkeerden ging het gelijk steil omhoog, tot grote frustratie van Renske, die even helemaal klaar was met al dat geklim. Eenmaal boven kwamen we in een prachtig gebied terecht! De dreigende wolkenluchten maakten het nog mooier. Het was er wel relatief druk; nooit eerder kwamen we zoveel andere wandelaars tegen. We liepen er geen al te grote ronde, wat op zich jammer was, want het was er echt supermooi. Je kon lopen tot aan de bovenzijde van de waterval, maar verder zag je er weinig van. Dat mocht de pret niet drukken. Ik vermaakte me prima met m’n camera, omdat het licht steeds wisselde. ’s Avonds hadden we dan eindelijk de welverdiende en langverlangde hamburgers van de bbq.

6. Langs de meren

We liepen een heen-en-weertje langs een aantal meren, dus Jasper nam z’n vishengel mee. We parkeerden de auto ergens op een bospad onderin het dal en vandaaruit begonnen we aan een lange klim. Uit alles bleek dat er weinig mensen kwamen, want de beplanting groeide weelderig over het modderige paadje heen. Wat er wel veel waren, waren muggen! Hele wolken zwermden er om ons heen en dat bedierf de pret behoorlijk. Met lijsterbes-takken zwaaiend probeerden we ze van ons af te houden. Het moet er bijzonder uitgezien hebben, dat rijtje van vijf mensen met een tak zwaaiend achter de rug, benen en billen van de persoon voor zich. Het bos waar we doorheen klommen was enorm groen en dichtbegroeid en stond vol met paarsbloeiende monnikskap en roze orchideeën. Groen betekent vochtig en dus water en dus muggen. Het was prachtig, maar we keken er naar uit om boven de boomgrens uit te komen, omdat daar hopelijk minder muggen waren. Het was een stevige en eindeloze klim. Helaas waren we boven de boomgrens nog steeds niet verlost van die venijnige krengetjes en om te kunnen lunchen moesten we doorlopen tot we vol in de wind kwamen. De daarmee gepaard gaande lagere temperatuur namen we voor lief (alles beter dan muggen). Jasper wierp een hengel uit en gelijk bij de eerste worp had hij al beet. Het was weliswaar een kleintje (dus hij ging terug het meer in), maar dat bood perspectief! Dat viel dus tegen. Er werd niks meer gevangen. Ook niet bij het tweede meer waar we daarna heen liepen. Tot overmaat van ramp brak hij ook nog z’n hengel. Het derde meer (wat nog een stevig eind verder lopen was) lieten we maar zitten.
Na de lange tocht van 9 km en de steile afdaling (allemaal zere knieën!) verheugden we ons op de bbq met hamburgers. Helaas begon het precies te regenen toen we zover waren. Het werd uiteindelijk pittige spaghetti met sla… de hamburgers hielden we tegoed.

5. Kanoën

Vandaag hadden we een welverdiende rustdag en het was zowaar eindelijk redelijk goed weer na vooral veel regen. Renske en ik zijn samen wezen kajakken. De eigenaar was speciaal voor ons een tweede (en kleinere) kajak komen brengen, dus Renske was dolgelukkig! Het ging een stuk beter dan vorig jaar en zelfs de regen kon ons er niet van weerhouden om helemaal naar de andere kant van het meer te varen.

4. Koninginnetocht: Hellandsnuten

Minstens één keer per vakantie lopen we een Koninginnetocht: een lange en zware tocht. Daar stellen we ons dan op in en we gaan goed voorbereid op pad. Vandaag was het dan zover. Maar dat hadden we van te voren niet zo bedacht en dus waren we weliswaar goed voorbereid (want dat doen we altijd), maar we hadden ons er mentaal niet op ingesteld, waren te laat vertrokken én we hadden eigenlijk toch wel een beetje te weinig eten mee.

Voor vertrek hadden we eerst uitgebreid staan praten met de eigenaar van de hut en zijn familie. Normaalgesproken zien we ze nooit, maar ze wilden graag de boot en zwemvesten gebruiken om de visnetten op te halen. Nu we hier voor de vijfde keer waren, durfden ze hun gereserveerde houding misschien een beetje los te laten en voelde het niet meer als ‘lastig vallen’ denk ik.

We zouden eerst brood en iets voor de lunch halen in Sand en dan van daaruit een stevige tocht naar een top lopen, de Hellandsnuten. Het zou een steile klautertocht worden. We hadden er zin in. Het begon al goed over een helling vol frambozenstruiken, dus er verdwenen de nodige rode vruchten in de monden. Daarna gingen we het bos in en werd het gelijk steil over stenen en rotsen. Leuk! We moesten ongeveer 750 hoogtemeters overbruggen. En die waren niet gemakkelijk! Het was steil, het was modderig, het waren lastige passages en toen het ook nog begon te regenen, was het ook nog eens spekglad. Aanvankelijk hadden we nog onze best gedaan om de veenstukken zo goed mogelijk over te steken, door van steen naar steen te stappen. Of in mijn geval van steen naar schijt: waarvan ik dacht dat het een steen was, bleek het een enorme vlaai te zijn…. Ik ben nog nooit zo vol overtuiging in een hoop schijt gestapt. Ik pieste bijna in m’n broek van het lachen, terwijl ik langzaam wegzonk in het veenmoeras.

Naar de top toe werd de klim niet makkelijker en de moed zakte langzaamaan in de schoenen bij een enkeling toen het steeds harder begon te regenen. De opluchting was dan ook groot toen we eindelijk op de top stonden en de regen gelukkig ook op hield. Toen de wolken wegtrokken hadden we ineens prachtig uitzicht op de fjorden. Wauw!

We deelden m’n Clifbar-noodreep en na een peptalk begonnen we vol goede moed aan de afdaling, via de andere kant. Die zou weliswaar meer kilometers zijn, maar ook makkelijker te lopen dan de steile heenweg. Nou, dat hebben we geweten! Door de regen was alles spekglad geworden en de grote rotspartijen, die onder droge omstandigheden waarschijnlijk vlot te lopen waren, waren nu veranderd in bijna onneembare passages. We konden ze alleen oversteken door ingewikkelde capriolen uit te voeren, soms zelfs op handen en voeten. Een hoge rotspartij van 3 á 4 meter hoog spande de kroon: hij was bijna verticaal en de enige manier om ons pad te vervolgen was door ons er om beurten van af te laten glijden. Dat klinkt leuker en makkelijker dan het was…. Het was echt een heel spannend stuk en ik was blij dat we allemaal zonder kleerscheuren beneden kwamen.

Vervolgens raakten we ook nog de route kwijt. Althans, we volgden nog steeds een rode stip en een soort paadje, maar dat liep dood in een veenmoeras. Na lang zoeken had Jasper weer een rode stip gevonden en vervolgden we onze weg. Om toen terug aan te komen bij het riviertje dat we een uur eerder waren overgestoken! Nee, we hadden een rondje gelopen! We begonnen opnieuw en vonden uiteindelijk de juiste route terug. Waarschijnlijk hadden we ergens een oude (inmiddels ongebruikte) route opgepakt en een ‘verse’ rode stip gemist. Doordat we het veenveld inmiddels 3x overgestoken waren, konden we het water uit onze schoenen gieten. We deden dan ook minder moeite om droge stukjes te zoeken. Die waren er ook eigenlijk helemaal niet meer. De hele verdere afdaling was een grote modderpartij tussen de spekgladde rotsen.
Uiteindelijk deden we over de afdaling heel veel langer dan over de klim (normaliter is dat andersom) en waren we pas om 21.30 uur (!) terug bij de auto! Wat een dag zeg! En potverdorie wat hebben de kinderen zich sterk gehouden. Het was echt met stip de zwaarste tocht ooit. Als de een een kleine inzinking kreeg, dan werd die weer opgepept door de anderen. Mooi om te zien. Vandaag was een stevige test van doorzettingsvermogen en mentale kracht en die hebben ze allemaal glansrijk doorstaan. En dat op één kaneelbolus, 2 dadels en een klein stukje Clifbar. Pas om 22.30 uur zaten we aan ons avondeten.

3. Blåsjø

Zoals altijd gingen we een dag richting Blåsjø. Het blijft een fantastisch gebied en we hebben er nog lang niet alles gezien. Op een enkele stop bij een sneeuwmuur na (dit jaar was er weer sneeuw!) reden we direct door naar boven. We staken de stuwmuur over en liepen aan de andere kant een heen-en-weertje richting een hangbrug. Het landschap was immens leeg en groots. Het was een prachtige tocht. We sloten de dag af met een boek en een biertje in het zonnetje achter de hut.

2. Rondje van 10 km

Vandaag gingen we hoe dan ook op pad, regen of niet. Maar de weergoden waren ons gunstig gezind: het was droog! We parkeerden de auto bij het toeristencentrum aan de overzijde van het meer en liepen van daaruit de bergen in. Deze hoogvlakte kenden we al goed, maar gaan we normaalgesproken op langs kant van de waterval. Dat deden we vandaag niet, omdat we dan minstens twee veengebieden moesten oversteken en die waren op dat moment drijfnat. We hadden een rondje van 10 km uitgezocht, deels over een route die we al kenden. We moesten er allemaal weer een beetje in komen, vooral Tieme moest even wennen aan de natte stenen.

1. Reis naar Noorwegen

Stipt 9 uur vertrokken we uit Velp richting Haderslev in Denemarken. De auto was weer traditiegetrouw vol gepakt. Traditiegetrouw stopten we op hetzelfde bospaadje voor een kop koffie en een stroopwafel. Het was meer toeval dan gepland, maar het gebeurde inmiddels voor de derde keer, dus toch een soort van toevallige traditie. Ook traditiegetrouw stonden we bij Hamburg in de file, maar minder ernstig dan de voorgaande jaren. Na Hamburg pauzeerden we uitgebreid met broodjes gezond en konden we er daarna weer tegenaan voor het laatste stuk. Voor het derde jaar op rij hadden we een cabin geboekt bij de hostel in Haderslev. Na een biertje liepen we naar de pizzeria in het centrum. We bestelden er vijf verschillende pizza’s en daarna deden we de grote wisseltruc, tot groot vermaak van het (Noorse) echtpaar naast ons. We raakten uitgebreid met elkaar aan de praat. Ze snapten er niks van dat we richting Sand gingen, dat stond nu niet echt bekend als fraai Noorwegen.
De volgende dag regende het. We hadden dan ook niet heel veel haast om te vertrekken. Om de tradities voort te zetten reden we eerst naar het haventje, waar we tot nog toe elk jaar ontbeten. Dit jaar was het een vlotte stop en reden we snel door omdat het regende. We hadden al gezien dat het noordelijker droger was. Op google maps zag ik een gebied dat er wel interessant uit zag. Daar scheen bovendien de zon. We aten er de restanten pizza en een chocolademuffin.
Vandaaruit was het nog 2enhalf uur rijden naar Hirtshals, waar we rond 15.30 uur aan kwamen. Het was niet heel warm, het waaide hard, maar de zon scheen! We liepen dus nog even het strand op, waar de Tieme, Renske en Daantje in de golven speelden.
De volgende dag moesten we uiterlijk om 8.30 uur ingecheckt zijn bij de boot, maar al ruim voor de haven stonden we in de file. Mannen in gele hesjes stonden auto’s een richting op te sturen en af en toe werd iemand terug gestuurd. Totaal onduidelijk op basis waarvan. De rijen bij het inchecken waren door het oponthoud van te voren, wel heel kort: we konden in 1x doorrijden. Maar daarna stonden we, ook traditiegetrouw, wel weer gewoon in de rij die als laatste de boot op mocht. Hoe vroeg we er ook zijn…. We mogen altijd pas als laatste de boot op. Bizar. Gelukkig konden we wel ons vaste plekje op het dek terecht. We rolden onze picknickkleden uit tegen de wand. En nadat de boot vertrokken was, was het tijd voor ons uitgebreide ontbijt met broodjes gezond. Het was lekker in de zon en uit de wind, maar de golven waren wel veel forser dan anders. En er waren wel heel veel nerveuze honden aan boord, die onafgebroken tegen elkaar aan het blaffen waren. Een Beagle naast ons wist van geen ophouden. Gelukkig ging de eigenaresse uiteindelijk ergens anders zitten en was het verder een fijne overtocht. We kwamen aan in Kristiansand in plaats van Langesund, een half uurtje korter varen. Daarna moesten we nog 5enhalf uur rijden naar het Mosvatnet. Hoe westelijker we kwamen hoe slechter het weer werd. Maar gelukkig was het droog toen we aankwamen op de parkeerplaats. Hoewel droog een groot woord was, want in no-time waren onze schoenen doorweekt toen we naar de hut liepen. Niet eerder was het zó nat (behalve dan toen het meer heel hoog stond en de rotsen van het pad onder water lagen). Het was weer erg vertrouwd zo, ons hutje. Hoewel er wel wat veranderingen waren nu er stromend water was, een badkamer en 2 toiletten! Met dit slechte weer toch wel aangenaam.

Favorieten

Als je nou geen zin of tijd hebt om alle foto’s bij de verslagen te bekijken, heb ik hier een soort van favorietenlijstje van m’n foto’s gemaakt. Het is een beetje een combinatie geworden van foto’s ‘waar ik trots op ben’ en foto’s ‘die vooral een belangrijk moment of sfeer laten zien’.

Portretten

Het landschap en de natuur van Nepal is indrukwekkend. Maar misschien genoot ik nog wel meer van de mensen. Ik heb enkele mooie portretten geschoten. Maar ook mooie beelden van mensen, bezig met hun dagelijkse activiteiten…. hardwerkend of rustend in de schaduw. Hieronder een verzameling!

23. De laatste dag

Ook de laatste dag brak al vroeg aan, vanwege de nodige herrie op straat. Elk kwartier stond er iemand op een bel te hameren leek het. En het verkeer, een soort trekkers, kwam met brullende motors onder m’n raam door. Ik had van te voren een heel andere voorstelling gemaakt bij de “ochtend-tempelgeluiden”, die me waren beloofd. 

Om 8 uur ging ik naar beneden voor het ontbijt: 2 sneeën toast, twee gebakken eieren, een schaaltje fruit en wat yoghurt. Daar had ik wel een dubbele portie van gelust! Na het ontbijt ging ik de stad in, lekker dwalen en slenteren. Het harde zonlicht maakte het weinig ideaal om te fotograferen. Ik had gisteren al veel van de oude stad gezien dacht ik, maar stomgenoeg had ik het belangrijkste plein, Durbar Square, volledig gemist. Ik had van te voren wel al een citytour uitgezet in m’n Garmin, maar die zat onderin m’n grote rugzak en die wilde ik echt niet meer uitpakken. De volhardende stadsgidsen, die me maar wat graag de stad wilden laten zien, had ik ook afgehouden. Ik wilde gewoon lekker zelf doelloos dwalen, dan maar iets minder informatie en compleetheid. 

Om 12 uur moest ik uitchecken. Ik sprak af dat de hoteleigenaar een taxi zou regelen vanmiddag en dat ik m’n spullen zolang kon laten staan. Ik had niet zo’n zin meer in geslenter en ging koffie drinken op het randje bij m’n guesthouse, just sit and watch. Er was zoveel te zien (en te fotograferen) dat ik nauwelijks aan m’n koffie toe kwam. Een bonte stoet van mensen verplaatste zich over het plein of hing op plateaus en muurtjes langs de randen van het plein. Ik vermaakte me meer dan prima en vond al die kleurrijke mensen misschien nog wel mooier dan de oude stad zelf.

De dames-in-roze hingen ook weer rond. Gisteren had ik me al drie armbandjes laten verkopen door de meest vasthoudende dame, terwijl ik eigenlijk haar concurrente had beloofd dat vandaag pas te doen als ik zeker wist dat ik genoeg geld over had. Daar voelde me wel wat schuldig over. Na het zorgvuldig tellen en reserveren van geld voor een taxi en maaltijd, kocht ik nogmaals 3 stuks voor 400 NRP bij de goedlachse en vrolijke dame. Ik gunde het haar echt, ook omdat ze niet verder had aangedrongen nadat ik had gezegd dat ik later bij haar terug zou komen.

’s Middags ontstond nog een hilarische situatie toen de vasthoudende en meest opdringerige drie van het stel armbanden probeerde te verkopen aan twee Franse jongens die naast me koffie zaten te drinken. Zij sloten uiteindelijk een deal van 2 armbanden voor 500 NRP. Ik hield m’n mond, maar de verkoopster keek mij lachend aan en verklapte de jongens dat ik voor diezelfde prijs drie stuks had gekregen. Ze keken me beteuterd aan: “Nooooo, réally?!?”

Als lunch at ik homemade frietjes en dronk een milktea. De laatste. Ondertussen had ik een vermakelijk gesprek met de eigenaar van het hotel. Over de dames buiten, over m’n camera, over het toerisme (slechts 4 van z’n acht kamers bezet) en hoe hij gisterenavond had gezien dat ik z’n stoel had meegenomen van het terras, bij gebrek aan een statief. Hij had het erg grappig gevonden. Ik maakte de grap dat ik even had overwogen z’n stoeltje mee te nemen naar Durbar Square. Daar moest hij hartelijk om lachen. Het alleen-reizen maakt het zoveel makkelijker om contact te maken met mensen. Wat geniet ik daarvan!

Zo maakte ik ook nog een mooie foto van de twee armbandjes-dames, moeder en dochter. Uit verlegenheid of bescheidenheid lachte haar moeder op de eerste foto niet; ik liet ze de foto zien en de moeder gebaarde dat de foto opnieuw moest. Het werd een vrolijk en kleurrijk plaatje. Voor mij een mooie herinnering aan een van de vele mooie ontmoetingen.

Om 16.15 uur was het tijd om richting het vliegveld te gaan. Netjes op tijd stond de taxi voor de deur en ruim op tijd was ik op het vliegveld, waar ik nog de nodige uren te overbruggen had. Pas om 20.00 uur zou m’n vliegtuig de lucht in gaan. Ik hield me bezig met nog wat verslagjes schrijven, m’n foto’s bekijken en mensen kijken. Verder was er weinig te doen. Met m’n allerlaatste 1500 roepie kocht ik een pakketje thee en was zo precies door m’n geld heen. Goed gepast dus!

In het vliegtuig had ik een plekje aan het raam. Er zat een man naast me met een onaangename geur en hij nam nogal veel ruimte in met z’n ellebogen over de leuning heenhangend en z’n benen wijd tegen die van mij aan. Irritant. Na 5 uur vliegen kwam ik midden in de nacht aan op Dubai. Daar had ik een lange overstap van ruim 5 uur. Een deel van de tijd ging op aan verplaatsen: een transfer met een bus die echt een eeuwigheid onderweg was van de ene terminal naar de andere terminal en daarna nog een kilometer of drie lopen. Omdat het verschrikkelijk druk was ter hoogte van mijn gate, ging ik heel ergens anders zitten en vond daar stoelen waar ik een beetje op kon hangen. Even later wist ik zelfs een ligstoel te scoren en doezelde ik zowaar een kort momentje even weg.

Om 4.15 uur stapte ik op de grote boeiing van Emirates voor de laatste zeven uur van m’n reis. Naast me zaten twee Chinezen die zo’n beetje de hele vlucht sliepen. Ik sliep helemaal niet, maar luisterde muziek, keek een serie op Netflix en hield zo lang mogelijk m’n plas op, omdat ik de mannen naast me niet wilde wakker maken. En ik ergerde me aan een man die z’n zinnen had gezet op de lege stoel voor me; daar mocht hij wel zitten, maar dan moest hij bijbetalen. Vervolgens ging hij zich vreselijk aan zitten stellen over dat hij rugpijn had, niet kon zitten en duizelig was… een groot dramatisch toneelstuk werd opgevoerd. Toen het lampje van de gordels ging branden vanwege turbulentie moest hij gaan zitten. En zo kreeg hij z’n zin. Meerdermalen werd hij daarna verzocht terug op z’n plek te gaan zitten, maar hij bleef z’n toneelstukje opvoeren. Triest zo iemand… betaal dan gewoon bij.

Ik zag de zon weer opkomen. Nog steeds wakker. Ik telde de uren en de minuten af. Ik keek er ontzettend naar uit om m’n gezin te zien! En toen doken we eindelijk door de wolken en zag ik Amsterdam verschijnen. Zodra het vliegtuig was geland liet ik Jasper weten dat ik weer op de grond stond. Hij was nog onderweg. Maar gezien ik heel lang op de bagage moest wachten (ik werd al nerveus), was er niks aan de hand. Zodra ik door de schuifdeuren liep stonden daar Tieme, Renske en Daantje met een groot spandoek, met Jasper en m’n ouders ernaast. Wat fijn om iedereen weer te zien en te kunnen knuffelen!! En wat een fantastisch spandoek. Ik denk dat veel mensen even zijn blijven staan om te kijken.

Wat een ontvangst!!! En wat was ik blij om iedereen weer te zien.

Het avontuur zit er op. Man, wat heb ik genoten! Wat een fantastisch mooi land en wat een prachtige mensen. Ik heb me als vrouw-alleen geen moment onveilig gevoeld. Ik had me van te voren voorgenomen alles open-minded aan te gaan, geen vooroordelen, geen angst, geen ongemak, maar alles gewoon te nemen zoals het komt. Dat is behoorlijk goed gegaan. Geen enkel moment heb ik gedacht: “o help, waarom doe ik dit?”. Ik heb genoten van A tot Z en met dikke vette hoofdletters. 

Zo alleen zonder m’n gezin is ook meegevallen, de moeilijke momenten zijn uitgebleven, zelfs toen ik bovenop de pas stond, zelfs toen ik afscheid nam van de groep en alleen verder ging. Leve de internetverbinding en het daardoor veelvuldig contact kunnen hebben; dan is de wereld eigenlijk best klein.

Ik weet niet of deze reis ‘once in a lifetime’ was, want wauw, wat was het mooi. Ik ga die onbevangenheid, de ontspannenheid, het relativeren en het gevoel van de wereld aankunnen, proberen vast te houden.