12 km | Pyttbua – Veltdalshytta
Ik had ’s nachts nauwelijks geslapen. Het was te warm en m’n hoofd was te vol. Alles met elkaar was het toch ook een spannende onderneming zo met de kinderen. En er was erg slecht weer voorspeld voor de komende dagen….
Maar tot m’n grote vreugde werd de warmte in de kamer onder andere veroorzaakt door de zon, die vol op onze kant van de hut stond te branden (en in Noorwegen komt de zon al heel vroeg op). Dat zag er goed uit voor vandaag! Blauwe lucht en zon!
We moesten er een beetje inkomen: spullen herverdelen, rugzakken in de juiste volgorde en goed inpakken, brinta-ontbijt klaarmaken, zorgen dat iedereen de juiste kleding aan had en de boel aan kant maken. In een van de kastjes hadden we een avondmaaltijd en ontbijt voor een paar dagen later verstopt, want ook de laatste nacht zouden we in deze hut doorbrengen en dat scheelde sjouwen. Met een briefje erop hoopte ik dat andere passanten onze maaltijd met rust zouden laten.
Zo’n beetje als laatsten verlieten we pas om 10 uur de hut. De DNT-groep met de ene Nederlander was een uur eerder al vertrokken naar dezelfde hut, de Veltdalshytta. We staken de wilde rivier over via een bruggetje en daarna begonnen we gelijk aan een stevige klim van zo’n 3enhalve kilometer. Hier en daar was het echt klauteren en dan moest je goed oppassen met die zware rugzakken. Het was zaak goed je balans te houden en niet achterover te vallen op de klauterstukken. Na de klim veranderde het landschap. We kwamen in een soort maanlandschap terecht. En het maanlandschap ging over in enorme puinvlaktes: grote rotsblokken, waar je van rotsblok naar rotsblok moest zien te komen. Kilometers lang. Normaalgesproken zijn dat de leuke stukken, een soort natuurlijke speeltuin, maar als het zúlke grote afstanden zijn, kost het bergen energie. Elke stap moesten we afmeten en welgemikt neerzetten. We wilden niet misstappen in een van de diepe gaten tussen de rotsblokken, want dan waren de consequenties groot (zeker ook zo zonder telefonisch bereik). De moed begon bij Renske steeds dieper in de schoenen te zakken; die was helemaal klaar met al die stenen. Daantje huppelde er vrolijk overheen. Maar toen het stevig begon te hagelen, hadden we er allemaal wel een beetje de balen van. Gelukkig klommen we uiteindelijk onder de bui uit. We moesten de nodige sneeuwvlaktes oversteken, wat een soort verademing was, want het was even ‘vlak’ lopen.
Doordat het weer steeds zo bleef dreigen schoot de lunch er een beetje bij-in. We propten snel wat kale hard-keks in onze monden en namen weinig rustmomenten. Het was een lange, pittige en moeilijke etappe. Maar toen was daar eindelijk de langverwachte hut in zicht! En dichterbij dan verwacht, dus dat was op dat moment een fijne meevaller. Het was inmiddels 19 uur. We waren 9 uur onderweg geweest. Wat een dag!
Deze drukker bezochte hut had een huttenwacht, twee dames, waar we door werden ontvangen. Ze spraken hun verbazing uit over de kinderen en zeiden dat het vanavond erg druk was (gisteren maar 12 man en nu meer dan 40!). We hadden weliswaar bedden gereserveerd, maar ook hier weer in verschillende kamers. We kregen een hoek toegewezen op de slaapzaal op zolder. Niet ideaal, maar dan lagen we in elk geval wel bij elkaar.
De keuken en eetruimte van de hut waren overvol. De DNT-groep was al klaar met eten, maar hielden de spaarzame kookpitten (2 kookplaatjes met 2 pitjes voor 40 man!) en wasbakken (ook 2) bezet om theewater te koken en de afwas te doen. Wij vielen zo onderhand om van de honger na deze lange zware dag en ik ergerde me rot aan de vrouw die ‘haar’ waterketeltje op het gaspitje bewaakte, terwijl ik nog eten moest zien te maken voor m’n gezin. Ik werd er stikchagrijnig van. Daantje kletste ondertussen 100 uit tegen de Nederlandse man van de DNT-groep. Z’n gezicht zat goed ingepakt met pleisters en verband na een valpartij die dag. Eerder had hij verteld dat hij niet alleen op pad mocht van z’n vrouw en zich daarom had aangesloten bij deze DNT-groep. Het was maar goed dat ze hem nu niet kon zien, want dan zou hij voortaan thuis op de bank moeten blijven zitten.
Uiteindelijk was het eten klaar en vielen we aan op de pasta met shiitakes, spinazie, roomsaus en geraspte kaas! Toen we naar bed gingen zat een viertal dames nog uitgebreid te kakelen en een spelletje te spelen op de slaapzaal (waarom niet gewoon beneden in de gezamenlijke leefruimte?). Gelukkig begrepen ze de hints en temperden ze het geluid en licht.