‘s Nachts was ik paar keer wakker geweest. M’n heupen vinden die dunne matrasjes op houten plank niet heel fijn. Ook moest die enorme beker thee er natuurlijk midden in de nacht uit. Dus wurmde ik me met veel tegenzin uit de warme cocon van m’n mummy. Dit was voor het eerst dat ik de slaapzak gebruikte zoals ie bedoeld is: helemaal dichtgesnoerd rond je hoofd en hals met alleen een klein gaatje om door te ademen. Het was verrekte koud en slechts 2 graden in het hutje vol kieren en gaten. Ik was dan ook erg blij met de extra deken.
Net als een dag eerder liepen we ook vandaag een korte etappe. Dat heeft er vooral mee te maken dat de hoogte niet te snel mag oplopen om zo goed te kunnen acclimatiseren. We mochten dus ‘uitslapen’ en zouden om 8 uur ontbijten. Evengoed was ik al vroeg wakker. Ik verliet m’n warme slaapzak en struikelde buiten bijna over Dora, onze meewandel-hond lag op m’n deurmatje te slapen. Ik overwoog om een timelapse te gaan maken met m’n GoPro van de zonsopkomst rond de Manaslu, maar na een kort rondje buiten vond ik het er weinig boeiend uit zien: de lucht was bedekt met een dik, grijs wolkenpakket. Ik kroop lekker terug in m’n warme slaapzak en luisterde nog wat muziek. Tot m’n grote verrassing bleek het anderhalf uur later helemaal open getrokken… Had ik nu toch maar die timelapse gemaakt….
M’n ontbijt bestond uit een apple-pancake. Hij was ok, maar het hield niet over. Sowieso was ik weer teruggezakt naar de waterfase binnen het buik-en darmgebeuren… het is echt een hardnekkig virus (?) waar we met z’n allen al meer dan een week kampten. De actieve bezigheden met lange etappes en de warmte gaven natuurlijk ook weinig ruimte voor herstel. Maar ik had me er bij neergelegd en maakte me er niet druk om. Dit kende ik ook wel van de Transalp en ik wist van mezelf dat ik zonder grote problemen meer dan een week op wedstrijdniveau actief kon zijn op overgeven, diarree en weinig eten. Dus at ik ook nu vooral waar ik zin in had en ging ik niet over op een menu van droge rijst en gekookte aardappelen, zoals m’n reisgenoten deden. Maar de 2x per dag dal bhat waar ik op gerekend (en verheugd) had, lukte bepaald niet. Na anderhalve week Nepal had ik nog steeds geen dal bhat gegeten.
Bij het ontbijt maakten we de balans op: Marleen was er vandaag het slechtst aan toe en had last van misselijkheid. We startten zo rustig mogelijk, maar direct bij het klimmen over een pad vol keien was merkbaar dat we op 3.300 meter zaten. Ik vond het frustrerend dat het lopen zo traag ging; zat er nu echt niet meer in? Was het zo slecht gesteld met de conditie? Toen ik het daar later met onze gids Sander over had zei hij dat we juist bij de snellere groepen behoorden. Ik geloofde daar toen weinig van, maar op de dagen die later nog volgden, merkte ik dat het inderdaad waar was.
Al direct vanaf vertrek uit Lho kwam dwars door het veld onze adoptiehond, Dora, aangerend. Ze was de dag ervoor aan ons groepje blijven plakken en had de nacht doorgebracht, opgerold op het matje voor een van onze deuren. Blijkbaar had ze haar zinnen erop gezet om mee te lopen. Bij de hangbruggen, waar ze niet overheen durfde, vond ze steeds een andere route, om dan daarna zo snel mogelijk weer aan te sluiten.
De tocht was overzichtelijk: eerst anderhalf uur lopen tot het plaatsje Shyala, waar we uitgebreid de tijd namen voor een theepauze. Meer dan een uur lagen we lekker te chillen in de zon op een soort ommuurd grasveld met hutjes eromheen. Boven ons zweefden de gieren, in afwachting tot Team-Liquid definitief het loodje zou leggen misschien?
Na de theepauze was het nog een uurtje lopen tot Samagaun. Appeltje-eitje. Mits je fit bent. Vlak voor we bij Samagaun aan kwamen, liepen we over een grote weidevlakte met jaks. Tof om te zien!
Dora liep ondertussen nog steeds enthousiast mee en Sjoerd wilde graag samen met haar op de foto. Ik zag een mooi shot en gaf wat aanwijzingen, terwijl ik op m’n hurken klaar zat. Achter Sjoerd kwam een groepje vrouwen met manden omhoog lopen. Oeh… dat was wel een mooi plaatje en dus schoot ik de foto. Ik was al die tijd erg terughoudend geweest met het ongevraagd fotograferen van mensen, maar nu zat ik juist klaar voor een ander beeld en deed het moment zich bij toeval voor. Ik begreep direct weer waarom ik al die tijd terughoudend was geweest: ik kreeg een steen naar m’n hoofd gekeild. Duidelijke taal.
Samagaun was een leuk plaatsje. We bevonden ons echt in de Tibetaanse sferen, met traditionele bebouwing, gebedsmuren en tempeltjes. Het was allemaal ontzettend mooi en indrukwekkend en ik genoot me te pletter. Ook met de groep hadden we het echt leuk en gezellig. Helaas had Dora in Samagaun onze groep verlaten. Ze liep enthousiast ons ‘hotel’ mee naar binnen, maar werd daar uiteraard weer uit gestuurd. Hotel klinkt trouwens luxer dan het is, in dit geval zijn het gestapelde kotjes in plaats van kotjes naast elkaar. Alle kamers waren bezet en na overleg besloten Sjoerd en ik een kamer te delen, in plaats van dat ik samen met Marleen en Karianne op één kamer zou gaan. Het was druk in het hotel en iedereen moest gebruik maken van slechts 2 (behoorlijk smerige) hurktoiletten en 2 fonteintjes. Het was niet de beste plek, maar de eigenaar was wel een leuke en vrolijke kerel. Een verademing na de chagrijnige vrouw van de vorige lodge.