Opnieuw stond er een lange etappe van 20 kilometer op het programma. En opnieuw was het warm, erg warm. En opnieuw startten we op een stoffige jeeproad, die gestaag bergop ging. Ik kon het hoge tempo van m’n reisgenoten nauwelijks bijbenen. Ik ben gewoon een diesel die langzaamaan moet opstarten en niet gelijk aan een sprint moet beginnen. Niks nieuws onder de zon, maar wel weer wat confronterend. Wat ook niet hielp was dat ik nauwelijks had ontbeten. Met moeite had ik een stukje apple-pancake weg gewerkt, maar het ding was eigenlijk echt niet te eten. Ook bij de lunch wilde het eten nauwelijks lukken en hield ik er na een half kommetje noodlesoup mee op. Na de lunch verdween de zon achter de wolken, dat scheelde een paar graden en dat was erg welkom! Ik liep al twee dagen met een langemouwenshirt, omdat de zon veel te hard op m’n huid brandde, dus ik was blij toen het wat afkoelde. Ik ging gelijk veel lekkerder lopen. Bovendien kwamen nu m’n dieselcapaciteiten eindelijk van pas: ik liep in m’n constante tempo ineens grote stukken in m’n eentje voorop.
Het was weer een prachtige etappe, waarin we uiteindelijk een smalle kloof in liepen. Fantastisch!
Vanaf nu werden de lodges minder luxe; geen eigen toiletten meer. ’s Nachts had ik een bijzonder onaangenaam moment toen ik met m’n slipper in het halfdonkere hurktoilet in iemands sjit ging staan. Gatverdamme wat vies… en waarom ligt dat vóór het gat!?!! Nog erger vond ik het toen ik de volgende ochtend hoorde dat er ook een normaal toilet was geweest ergens om het hoekje…. Toen voelde ik me wel een beetje genept ?. Vanaf dat moment deed ik een uitgebreide inventarisatie bij aankomst.