Agoudal – Meknes

Om 8.30 uur schoven we aan de ontbijttafel in de vrolijk gekleurde ruimte van onze accommodatie. Voor het eerst sinds onze aankomst in Marokko hadden we onder dekens geslapen! Buiten waaide het nog steeds stevig, maar de zon scheen ook. Het was zowaar lekker weer, als in: een lekkere temperatuur. El-Habib, de jonge gastheer, had z’n best gedaan op het ontbijt: pannenkoeken, yoghurt, een cupcakeje, koffie (zonder de specerijen), sinaasappelsap en voor het eerst geen thee (wat jammer was). We vroegen hem wat informatie over berberkleden, omdat Tieme dat graag als souvenir wilde voor z’n nieuwe kamer. Volgens El-Habib konden we dan toch wel beter in het dorp waar ze gemaakt werden kopen en niet in de stad. Daarbij hadden we al gezien dat het hier hoog in de bergen een hard leven is, dus als we dan ook nog iets goeds wilden doen voor de vrouwen hier, konden we het beter in het dorp aanschaffen. We reden dus terug naar het dorp waar we op de heenweg al een bordje hadden zien staan. Maar zodra we aan kwamen rijden en even stilstonden om te kijken waar we zouden parkeren, werden we omsingeld door een tiental kinderen. Ze bonkten op de ramen, gingen tegen de auto aan staan en probeerden ons over te halen ze iets te geven. Vertwijfeld reden we door en keerden om toen het weggetje de verkeerde kant de berg op ging. Terug in het dorpje ontstond dezelfde situatie: weer al die kinderen…..Daar hadden we geen zin in; dan maar geen kleed. Langzaam reden we het dorp weer uit. Achteromkijkend zagen we dat de kinderen op hun kop kregen. Een man op een gammel brommertje kwam naast ons rijden en vroeg of hij ons kon helpen. We vertelden dat we eigenlijk op zoek waren naar de vrouwen-coöperatie voor een berberkleed. Hij zou ons brengen, want de coöperatie was van zijn vrouw. Toen we uitstapten kwamen de kinderen weer als vliegen op stroop op ons af, maar nu er een dorpsgenoot bij was voelde het wat minder ongemakkelijk. De man nam ons via een omweg mee naar z’n huis; onderweg van alles vertellend over z’n dorp. We werden uitgenodigd voor thee, z’n vrouw werd erbij gehaald en we bekeken de vele kleden. Uiteindelijk kozen we er twee uit en startte de onderhandeling. Het is een ‘spel’ wat erbij hoort en op de een of andere manier hebben we er ook wel lol in. Maar toch is het lastiger als je bij iemand thuis bent en als je ziet hoe zwaar het leven daar is. We kwamen tot een deal en gingen met twee kleden weg voor in ons nieuwe huis (door onze reis door Marokko waren we al bijna vergeten dat we ook nog een nieuw huis hadden gekocht).

En toen gingen we op weg naar Meknès, een autorit van bijna 6 uur. Het eerste deel van de rit was mooi, door het Hoge Atlasgebergte en het Midden-Atlasgebergte. Hoe noordelijker we reden, hoe minder ‘onbekend’ en spectaculair het landschap eruit ging zien. Ook nam de welvaart duidelijk toe en leken de mensen ‘moderner’. We lunchten in Kenifra, waar Daantje en ik onze weinig smakelijke pasta pas kregen toen de rest al lang en breed klaar was.

Om de haverklap stond er een politiecontrole langs de weg. Bijna altijd mochten we doorrijden nadat ze even hadden gekeken wie er in de auto zat, maar eenmaal werden we staande gehouden en moesten we vertellen wat onze nationaliteit was. Het was opmerkelijk. Mijn theorie was dat de jongeman met zichzelf een weddenschap had afgesloten, had gegokt dat we Duitsers waren en dat hij dat wilde checken. En helaas had hij het mis.

De rit verliep verder prima. Wel hadden we wat spanning omdat onze rechter achterband sinds het ophalen in Marrakesh steeds langzaam leegliep. We hadden ontdekt dat een grote schroef de boosdoener was en hoopten maar dat die bleef zitten. Hoe noorderlijker hoe minder sociaal de chauffeurs reden. Dat maakte het autorijden wat spannend. Daarnaast reden er zó vol opgeladen wagens met stro, dat twee elkaar passerende vrachtwagens voor ons, elkaar op een haar na mistten.

Om 18 uur reden we Meknès binnen. De parkeerplaats was overvol en een grote chaos. Iemand sprak ons aan en die regelde vervolgens een parkeerplaats door iemand anders weg te sturen. Twee takjes waren ons betaalde parkeerkaartje voor twee nachten. Er werd iemand geregeld met een handkar, voor vervoer van onze bagage naar de riad in de oude medina. En we kregen het aanbod om ons te begeleiden op een tour door de stad, want er was een berberfestival gaande en er was veel gesloten, zei hij. Daar had ik helemaal geen zin in. Ik wilde nu gewoon eerst naar onze riad, even opfrissen en dan zouden we wel zien. Toen we bij de riad vroegen naar het festival begon de receptionist te lachen: jullie hebben zeker iemand op de parking gesproken? Het was blijkbaar een standaard-verhaaltje om toeristen te verleiden om een rondtoer te doen met een onofficiële gids.
Onze riad was prachtig, met een mooie kamer met een verdieping en een fijn dakterras. Het was een oud gebouw uit de 17e eeuw en vol met mooi houtsnijwerk en mozaïeken.

‘s Avonds aten we pas laat (o.a. omdat ze Tieme z’n tajine waren vergeten) ergens in de medina. We raakten er aan de praat met Nederlands-Marokkaanse dame en haar kleinzoon, die op bezoek waren bij haar zus, de eigenaresse van het restaurant. Op de terugweg vonden we bijna onze riad niet terug, doordat alle winkeltjes gesloten waren en de steegjes donker en stil. Zo ‘s avonds zag het er heel anders uit.
Het was even schakelen om weer in de stad te zijn, maar het was toch ook wel weer leuk.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *