Op deze dag stond een wandeling door een van de kloven van de Dades op het programma. Vanwege de hitte (al vonden we dat tegen die tijd echt reuze meevallen) besloten we al voor het ontbijt te gaan lopen. Om 7.10 uur trokken we onze wandelschoenen dus maar weer eens aan en gingen op pad. We reden eerst een klein stukje naar de ‘Monkeyfingers-view’parkeerplaats en vandaaruit gingen we naar beneden. Ik zat nog in de auto om m’n spullen te pakken, toen er ineens een vrolijke en enthousiaste hond naast me stond te kwispelen. Ze besloot met ons mee te lopen.
Het was lastig de juiste route te vinden. We liepen langs akkertjes, gaarden met walnoten, olijven, vijgen en abrikozen, irrigatiegoten en walletjes. Overal stond de oleander roze te bloeien. Het was ontzettend leuk om door dit stukje oase en groen cultuurlandschap te lopen. We kwamen twee vrouwen tegen met een jong meisje. Ze begroetten ons vriendelijk en een van de vrouwen raakte snel Daantjes haar aan. Die blonde kopjes hebben een grote aantrekkingskracht, hebben we gemerkt.
Ondertussen was de parkeerplaatshond afgehaakt, omdat ze wat speelkameraadjes had gevonden. Een andere hond haakte bij onze mensenroedel aan; een bruin-gemêleerde hond, die Daantje “Tijger” noemde. En toen kwam er nog een bij, en nog een, en nog een. We liepen ineens met z’n tienen! Dat was wat veel van het goede…. Helemaal als ik de parasieten die ze bij zich droegen meetel….We joegen vier schuchtere en onvoorspelbare honden weg en lieten alleen ‘Tijger” meelopen. Ze wees ons de weg in de kloof en bleef trouw in onze buurt lopen. De kloof was op sommige plekken heel nauw, soms moesten we onder een steen door kruipen en soms moesten we klimmen en klauteren. Uiteindelijk liep de kloof dood, dachten we. We liepen terug naar een plek waar we omhoog konden. Daar stond op dat moment een grote groep Portugezen met hun gids. De gids vertelde ons dat de kloof niet doodliep, maar dat we een boom hadden moeten gebruiken als trap. Met veel pijn en moeite hees hij de (nogal corpulente) Portugezen omhoog (op stoffen gymschoentjes!) en bood vervolgens aan ons ook een handje te helpen. Ik dacht dat we het wel zelf konden, maar toen we eenmaal voor de steile passage stonden was ik toch wel blij met z’n hulp. Onze meeloophond was inmiddels ergens achter gebleven.
Na 11 kilometer stonden we weer terug op de parkeerplaats. We troffen er de gids van de Portugezen en we raakten aan de praat. Hij mopperde wat op de groep, dat ze veel aan het zeuren waren over de duur van de tocht en dat het weliswaar familie was, maar dat ze helemaal niet hecht waren en niet naar de man van het gezin luisterden. Dat zag er bij ons heel anders uit vond hij….’Jasper leidde tenminste z’n gezin en iedereen deed wat hij zei’.
Vertelde hij enthousiast over de kloof en welke mogelijkheden we eventueel een volgende keer hadden. En ook dat we dan misschien bij zijn familie konden slapen, waar het kleinschaliger en meer betrokken was dan bij de hotels. Zijn familie had altijd een nomadenbestaan geleid en hadden zich nu hier gevestigd, met een akkertje, wat kippen en geiten. Het was een vermakelijk gesprek en een erg leuke ontmoeting. Stuk voor stuk was iedereen zo verschrikkelijk vriendelijk en aardig!
Tegen 12 uur waren we terug bij onze accommodatie en konden we aanschuiven voor ons ontbijt: pannenkoeken, een gebakken ei, brood, verse jus d’ orange, thee, Marokkaanse koffie.
‘s Middags regende het zowaar behoorlijk stevig. Dat was heel lang geleden vertelde de jongen van het hotel. Voor ons was een prima rustmoment: een beetje lezen, douchen, kleding wassen, foto’s bekijken en een verslagje schrijven.