We liepen een heen-en-weertje langs een aantal meren, dus Jasper nam z’n vishengel mee. We parkeerden de auto ergens op een bospad onderin het dal en vandaaruit begonnen we aan een lange klim. Uit alles bleek dat er weinig mensen kwamen, want de beplanting groeide weelderig over het modderige paadje heen. Wat er wel veel waren, waren muggen! Hele wolken zwermden er om ons heen en dat bedierf de pret behoorlijk. Met lijsterbes-takken zwaaiend probeerden we ze van ons af te houden. Het moet er bijzonder uitgezien hebben, dat rijtje van vijf mensen met een tak zwaaiend achter de rug, benen en billen van de persoon voor zich. Het bos waar we doorheen klommen was enorm groen en dichtbegroeid en stond vol met paarsbloeiende monnikskap en roze orchideeën. Groen betekent vochtig en dus water en dus muggen. Het was prachtig, maar we keken er naar uit om boven de boomgrens uit te komen, omdat daar hopelijk minder muggen waren. Het was een stevige en eindeloze klim. Helaas waren we boven de boomgrens nog steeds niet verlost van die venijnige krengetjes en om te kunnen lunchen moesten we doorlopen tot we vol in de wind kwamen. De daarmee gepaard gaande lagere temperatuur namen we voor lief (alles beter dan muggen). Jasper wierp een hengel uit en gelijk bij de eerste worp had hij al beet. Het was weliswaar een kleintje (dus hij ging terug het meer in), maar dat bood perspectief! Dat viel dus tegen. Er werd niks meer gevangen. Ook niet bij het tweede meer waar we daarna heen liepen. Tot overmaat van ramp brak hij ook nog z’n hengel. Het derde meer (wat nog een stevig eind verder lopen was) lieten we maar zitten.
Na de lange tocht van 9 km en de steile afdaling (allemaal zere knieën!) verheugden we ons op de bbq met hamburgers. Helaas begon het precies te regenen toen we zover waren. Het werd uiteindelijk pittige spaghetti met sla… de hamburgers hielden we tegoed.