Vanuit onze berghut is het nagenoeg onmogelijk om te wandelen, simpelweg omdat paden ontbreken. Op de gps had ik een route uitgestippeld in de bergen aan de overzijde van Ål. Via een tolweggetje zonder slagboom (totaal onduidelijk wat daar dan de bedoeling is) reden we hoog de bergen in, langs bossen en vennetjes. We parkeerden bij Bosset en startten een wandeling van 7 km. Onderweg konden we nog enkele geocaches mee pakken. Het was een ontzettend leuk en afwisselend paadje langs meertjes en vennetjes. Op het punt dat we zouden afbuigen naar een bergtop, hoorden we in de verte gerommel. In de verte zag de lucht er behoorlijk dreigend uit en dat leek onze kant op te komen. We besloten het extra rondje naar de top te skippen en de wandeling in te korten. Het leukste stukje was toch wel over de graat van een berg, met uitzicht op de meren aan weerszijden. De kinderen vonden het naderende onweer toch wel erg spannend, maar we hadden er inmiddels wel vertrouwen in dat het langs zou trekken en het leverde mooi plaatjes op.
Op de terugweg staken we nog een zijpad van het pad naar ons huisje in, richting enkele vennetjes. We ontdekten er een paadje het bos in en waren nieuwsgierig waar het heen zou gaan. Het leek in het niets te eindigen. We plukten er handenvol bosbessen en aten deze ’s avonds bij de yoghurt.
Na het eten wandelden Tieme en ik nog eens terug naar de open vlakte naast de vennetjes om te kijken of er misschien elanden (of rendieren) waren, maar helaas. Toen we weer thuis waren begon het opnieuw in de verte te donderen. Ditmaal kwam de bui wel dichterbij en regende en onweerde het zo stevig, dat Daantje de nacht bij ons in bed doorbracht.